-
1 Ansturm
Ansturm〈m.〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 der Ansturm auf das neue Produkt, nach dem neuen Produkt • de stormloop op het nieuwe product -
2 fondre
fondre [fõdr]2 minder worden ⇒ afnemen, slinken, verdwijnen♦voorbeelden:faire fondre le beurre • de boter smeltenfondre de pitié • vertederd worden door medelijdenfondre en larmes • in tranen uitbarstenil a fondu de trois kilos • hij is zes pond afgevallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 samenvoegen ⇒ met elkaar verenigen, fuseren♦voorbeelden:1 smelten ⇒ wegsmelten, zich oplossen, verdwijnen2 samengevoegd worden ⇒ samensmelten, samenvloeien, zich vermengen♦voorbeelden:v1) (weg)smelten2) slinken, afnemen4) versmelten5) samenvoegen -
3 boulet
boulet [boele]〈m.〉♦voorbeelden:arriver comme un boulet de canon • komen aanstormenm1) kanonskogel2) bal [aan ketenen van gevangenen]3) eierkool
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский